Er zijn zo van die dagen dat een zwerver in me leeft
Ik moet naar buiten breken, ver weg van al wat mij omgeeft
Dan kan ik niets verdragen, loop nerveus en overstuur
In mijn bloed klopt verlangen naar onstuimig avontuur
Het kan opeens gebeuren, en het valt zo plots op mij
Geen mens houdt mij nog tegen, zelfs mijn liefste, zelfs jij niet
Ik kan het niet verklaren, het is een gloed die smeult en brandt
Ja, los wil ik mij scheuren, los van elk gezond verstand
(Refrein)
Het zijn bergen en ravijnen
Of een zaal van duizend man
Of de hitte van woestijnen
Die ik graag bedwingen zal
Dan scheur ik door de nachten, door de hitte die me slaat
Een dorre witte vlakte die me naar de eindstreep jaagt
Dan luwt opeens de storm en een rust die mij herschept
Onpeilbaar is de vreugde als je iets veroverd hebt
(Refrein)
't Is een beest dat wild tekeer gaat
Dat mijn angsten overstemt
Het gevaar dat me uitdaagt:
Koen, ik wil dat jij me temt
Dan wenkt opnieuw de haven van het huis waar ik verblijf
Dan proef ik weer de liefde van haar zoete warme lijf
Vind ik opnieuw de kalmte van het leven dat zich schrijft
Todat de onrust wakker wordt en mij weer naar buiten drijft
(Refrein)
't Is een beest dat wild tekeer gaat
Dat mijn angsten overstemt
Het gevaar dat me uitdaagt:
Koen, ik wil dat jij me temt
Writer(s): Kris Wauters, Jan De-vuyst
Lyrics powered by www.musixmatch.com