's middags word ik wakker met een houten kop
Mijn ogen zijn nog moeilijk te gebruiken
En achter in mijn hersenpan hoor ik de vogels fluiten
Van hopsafaldera ik voel me hol
Mijn maag is nog onzeker en ik grijp al naar een beker
Om die ouwe jongen te bespoelen
En achter in mijn oren kan ik een krekel horen
Van hopsafaldera wat een gevoelen
Dan kruip ik op de tast tussen de lakens uit
Om veilig op mijn knieën te belanden
Ik wankel naar de spiegel ik grijns es naar mijn tanden
Van hopsafaldera wat een snuit
Ik tast naar mijn broek mijn sokken zijn weer zoek
Mijn lever is gevaarlijk aan het schuiven
Mijn keel is uitgedroogd en de zon schijnt al hoog
Van hopsafaldera door de ruiten
De geur van verse groenten stijgt de trappen op
En prikkelt mijn vermoeide reukorganen
Ik sleep me naar beneden mijn ingewanden draaien
Van hopsafaldera wat een mop
Ik neem een sigaret ik doe een eerste trek
Die ergens in mijn maag begint te botsen
En aan mijn rechternier voel ik het nachtelijk bier
Van hopsafaldera nog klotsen
Maar 's avonds dan ben ik weer de frisse knaap
Dan heb ik mijn gezicht terug gevonden
Mijn ogen staan weer recht mijn blik is ongeschonden
Van hopsafaldera ik ben paraat
Een nieuw feest begint ik drink drink drink
Ik drink mijn gal tegen mijn longen
Maar enkele uren later dan ligt er weer een kater
Van hopsafaldera
Van hopsafaldera
Van hopsafaldera naar mij te lonken
Writer(s): Jozef Guido Vanuytsel
Lyrics powered by www.musixmatch.com