Je leeft je eigen leven wat zij er ook van vindt
Je bent al lang geen kind meer al blijf je ook haar kind
Je wilt 'r over praten, maar niet op haar manier
Je zult haar best verdriet doen maar niet voor je plezier
Wat moet je nog met haar en met haar ouderlijk gezag
En dan opeens dan is 'ie er, die dag
De dag waarop je moeder sterft, dat jij wordt losgelaten
En al haar eigenschappen erft, die jij zo in haar haatte
De scherpe tong, de bokkepruik, de zure schooljuffrouw
Die zullen ze dan binnenkort herkennen gaan in jou
En hopelijk ook de andere kant, de aardige, de zachte
Maar of je die hebt meegeërft valt nog maar af te wachten
De dag waarna de rest een kwestie wordt van tijd en pijn
De dag waarna je nooit meer kind zult zijn
Wat al die jaren fout ging komt dan niet meer terecht
En wat je nog wou zeggen blijft eeuwig ongezegd
De machteloze frasen van je genegenheid
En dat 't niet haar schuld was en ook dat 't je spijt
De dingen die je lang niet zeggen kon en zeggen wou
En dan zo graag nog 1 keer zeggen zou
De dag waarop je moeder sterft, de dag die al je dagen
Van dan af aan wat grijzer verft, al hou je niks te klagen
Je hebt je goeie vrienden nog, die staan je ook dichtbij
En als je soms een minnaar zoekt dan staan ze in de rij
Maar niemand zal meer weten hoe je met je pop kon spelen
En niemand zal nog ooit je vroegste vroeger met je delen
De dag waarna je nooit meer kwetsbaar wezen kan en klein
De dag waarna je nooit meer kind zult zijn
Writer(s): Jan Boerstoel, Marnix R Busstra
Lyrics powered by www.musixmatch.com